Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren

 

Artikel 37
1
In afwijking van artikel 6:1, eerste en tweede lid, van de Wet arbeid en zorg behoudt de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding over de uren waarop hem ouderschapsverlof wordt verleend 75 procent van zijn bezoldiging, verminderd met de ouderschapsverlofkorting waarop over die uren op grond van artikel 8.14b van de Wet inkomstenbelasting 2001 maximaal recht kan bestaan. Indien hem een ouderschapsverlofkorting is toegekend, wordt aan de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding op zijn aanvraag tevens een bedrag toegekend ter grootte van het verschil tussen de maximale ouderschapsverlofkorting, bedoeld in de eerste volzin, en de hem toegekende ouderschapsverlofkorting. De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding dient de aanvraag, bedoeld in de tweede volzin, in binnen zes maanden nadat de ouderschapsverlofkorting is toegekend.
2
Voor de toepasselijkheid van artikel 6:2, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt onder ?arbeidsduur per week? verstaan: arbeidsduur per week, uitgaande van de arbeidsduur op het tijdstip waarop het verlof ingaat.
3
Indien de arbeidsduur van de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding gedurende het ouderschapsverlof wijzigt, wordt de aanspraak op verlof opnieuw vastgesteld, rekening houdend met de mate waarin de arbeidsduur is gewijzigd en de mate waarin de periode gedurende welke het verlof wordt genoten is verstreken.
4
Indien het verlof op basis van artikel 6:2, vierde lid, onderdeel b, van de Wet arbeid en zorg is opgedeeld in perioden en de arbeidsduur van de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding tussen twee van die perioden wijzigt, is het derde lid van overeenkomstige toepassing.
5
Voor de toepasselijkheid van de artikelen 6:2, vierde en vijfde lid, 6:5, eerste, derde en vierde lid, en 6:6 van de Wet arbeid en zorg wordt onder ?werkgever? verstaan: functionele autoriteit.
6
In afwijking van artikel 6:2, vijfde lid, van de Wet arbeid en zorg wordt een verzoek als bedoeld in artikel 6:2, vierde lid, van diezelfde wet van een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding toegewezen, tenzij de taakvervulling zich hiertegen ernstig verzet.
7
In afwijking van artikel 6:5, derde lid, van de Wet arbeid en zorg kan de spreiding van de uren ouderschapsverlof over de week worden gewijzigd op grond van gewichtige redenen met betrekking tot de taakvervulling.
8
In afwijking van artikel 6:6, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt een verzoek van een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding om het verlof op grond van onvoorziene omstandigheden niet op te nemen of niet voort te zetten toegewezen, tenzij de taakvervulling zich hiertegen ernstig verzet.
9
Indien het verlof op grond van artikel 6:2, vierde lid, onderdeel b, van de Wet arbeid en zorg is opgedeeld in perioden, zijn het zevende en achtste lid op iedere periode van toepassing.
10
De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding is verplicht tot terugbetaling van de bezoldiging over de genoten uren ouderschapsverlof wanneer zijn aanstelling tijdens de verlofperiode of binnen een jaar na afloop van het verlof wordt beëindigd op verzoek, dan wel niet op verzoek op grond van aan hem te wijten feiten of omstandigheden. Beëindiging op verzoek gevolgd door een overgang binnen een maand naar een andere functie binnen de rijksoverheid wordt niet als beëindiging van de aanstelling beschouwd. Onze Minister kan, gehoord de functionele autoriteit, de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding ontheffen van de in de eerste volzin bedoelde verplichting, indien er bijzondere omstandigheden zijn die dat naar zijn oordeel rechtvaardigen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •